In Christchurch beleven we de slechtste nacht tot nu toe: ingeklemd tussen snelweg 1 en de treinrails. Het lijkt alsof de treinen over je benen rijden. Hier blijven we dus zeker niet nog een nacht! We slingeren naar Akaroa dat op een schiereiland ligt dat uit gedoofde vulkanen bestaat. Het is een beetje Frans hier met gezellige terrasjes en heerlijke cappuccino. We boeken een boottoer en hopen de zeldzame Hector’s dolfijnen te zien. En het geluk is weer met ons: er duiken er 2 op. Fotograferen is moeilijk want ze duiken snel onder.
Via internet boekten we thuis al de veerboot naar Wellington, op het noord eiland. Helaas boekten we geen camping, de eerste 4 zijn vol! Gelukkig vinden we nog een stek op nummer 5 op deze lange warme dag rijden. Tijdens de oversteek is het weer heerlijk en we varen vlak langs de schiereilandjes in de Marlborough Sound. Er staan af en toe huizen en we proberen de weg ernaartoe te ontdekken. Misschien is er helemaal geen weg en varen de mensen over het water om boodschappen te doen, te werken en naar school te gaan…
In Wellington vinden we snel onze weg naar Jean-Paul en Bea, onze Nederlandse geëmigreerde vrienden. Het bevalt ze hier uitstekend. We eten heerlijke nasi (die hebben we gemist), drinken veel thee, praten bij, nemen de kabeltram naar de bovenkant van de botanische tuin en het trammuseum en krijgen een hoosbui over ons heen in Windy Wellington. Dat levert wel een lunch op in de rozentuin. Eindelijk maak ik kennis met de Nieuwzeelandse hartige taart die hier veel gegeten wordt. Hij is heerlijk. Via de stad lopen we naar het Te Papa museum waar heel veel te zien is, maar ook te ervaren. Onder andere een echte aardbeving, zoals ze hier regelmatig hebben omdat Nieuw-Zeeland op een breuklijn ligt.
Helaas moeten we een dag eerder vertrekken omdat we de camper ineens al om 11 uur ‘s ochtends in Auckland moeten inleveren. Gelukkig is er nog tijd om met schaatsfan Bea het Elfstedenspel te spelen dat Helen ons heeft meegegeven. Ook genieten we nog van het uitzicht vanaf Mt Victoria over de baai, de stad, het vliegveld waar Bea werkt en de route die we gaan rijden naar Rotorua. Voor de zekerheid reserveren we de camping en wandelen de volgende dag tussen warme bronnen, stoomgaten, zwavelgeuren en geisers. In het park Wai-o-tapu waren we nog niet eerder, maar het was leuk om te zien dat er echt waspoeder in de geiser gaat om hem op tijd te laten spuiten als de massa toeristen er klaar voor is! De laatste ochtend bezoeken Hans en zijn moeder Whakarewarewa, een Maori dorp tussen de stoomgaten, modderpoelen en geisers, waar ze een hele leuke rondleiding krijgen en een dansshow terwijl ik school doe met de boys, de schoolvakantie is weer voorbij.


Dan is het tijd om in Auckland afscheid te nemen, nog een keer een glaasje wijn, nog een keer een kaartspelletje en dan tot in februari en goede reis. Wij vliegen naar Santiago om ½ 5 ‘s middags op 7 januari en komen terwijl we dommelen over de datumgrens en arriveren om ½ 12 ‘s ochtends 7 januari. Een gek idee. Bij de bagageband lopen honden te snuffelen. Een blijft er bij onze tas staan. Oeps, er blijkt per ongeluk nog een worteltje in te zitten. Dat kost ons bijna 250 usd boete. Gelukkig hebben we kinderen en blijft het bij een waarschuwing. Mark, die we in 1993 in Bolivia ontmoetten en die in Santiago woont met Claudia en 4 kinderen, haalt ons af en even later zitten we met een jetlag in de tuin te praten, te eten en te drinken. Het zwembad in de tuin lonkt, maar de jongens zijn helemaal blij met de wii en zitten er als zombies bij, ook wij voelen ons nog niet top. Een nachtje slapen doet wonderen.
We reserveren de bus naar Osorno in het zuiden voor volgende week, Mark regelt een taxi voor 7 uur ’s ochtends en na een dagje relaxen in en rond het zwembad sluipen we als dieven in de nacht het huis uit. Het is wat onduidelijk op het vliegveld maar met bagage en al komen we na 5 uur vliegen op Paaseiland aan. Uiteindelijk was het lezen over dit eiland de reden dat we op reis zijn dit keer. Onze naam staat op een bordje en per pick-up rijden we naar de camping die Jan en Ada voor ons reserveerden. Vlak aan zee, met een eigen kopie van een moai (beeld op Paaseiland). De eerste middag wandelen we even naar de supermarkt nadat we de tent opzetten. We maken kennis met wat mensen. Lezen eens goed wat de bezienswaardigheden zijn. De eigenaresse nodigt ons de volgende dag uit om mee te gaan naar het strand van Anakena om te zwemmen en voor een bbq.

Leuk. Wat we dan nog niet weten is dat de mooiste moai hier ook te vinden zijn. Met hun rug naar de zee en het palmenstrand staan 5 moai waarvan er 4 een rode stenen hoed, of is het haar, hebben. Er staat er 1 apart die een halve eeuw door Thor Heyerdahl van de Kon-tiki expeditie met wat bewoners overeind is gezet. Alle beelden zijn namelijk omgevallen. Men vermoedt dat ze expres zijn omgegooid, misschien tijdens een stammenstrijd. Zeker is dat niet. Net zo min als ze weten hoe de enorme beelden (grootste bijna 10 meter) vervoerd zijn van de steengroeve naar de kust en overeind zijn gezet op hun stenen plateau. Feit is dat slechts een derde van alle beelden uiteindelijk de kust heeft bereikt en op een plateau is gezet. De rest ligt nog in de steengroeve of is onderweg achtergelaten. Het voedt het mysterie van Paaseiland. Volgens Bart staan de beelden met de rug naar zee zodat bezoekers dachten “wat wonen daar onvriendelijke mensen, laten we maar niet aan land gaan”.
De week vliegt voorbij met het huren van een auto om langs de beelden te rijden, te wandelen, veel, heel veel te fotograferen, te praten met andere reizigers, zoals Dimitri die drie dagen met ons meegaat. Bart en Rik vinden dat prachtig, dan kunnen ze lekker Nederlands met iemand praten. Onze favoriete plek is Ranu Raraku, de steengroeve waar aan de buitenkant en de binnenkant van de gedoofde vulkaan talloze beelden in verschillende beeldhouwstadia te vinden zijn. In de vulkaan is een mooi meertje waar we een bewoner zien trainen voor het grote jaarlijkse festival dat in februari is. Mannen moeten dan het meer over zwemmen, lopen met 2 bananentrossen en op een slee van 2 bananenbomen de vulkaan af racen met 70 km/u.

Ook zijn er lava tunnels waar je in kunt, rots graveringen, stenen huizen met hele lage kleine deurtjes, rotsschilderingen en een hele relaxte sfeer. Niemand probeert je iets te verkopen, geen toer, geen souvenir, niks. Als we naar Ranu Kau, een andere vulkaan, wandelen, krijgen we zomaar een lift aangeboden naar boven. Heel prettig, want het bleek een hele klim. Ook in deze gedoofde vulkaan ligt een meer, maar het is veel groter en er drijven allemaal rieten eilandjes in. Aan de andere kant van de rim ligt diep onder ons de grote oceaan. Het is elke dag weer verwonderlijk dat je zover van de bewoonde wereld af bent: 2000 km naar het volgende bewoonde eiland Pitcairn (onderdeel van Australië). De laatste dag huren we nog een keer een auto om de resterende plekken te zien, want wandelen in de vochtige warmte is ons slecht bevallen.

Zo kunnen we met een gerust gevoel terug naar Santiago waar we met een taxi bij Mark en Claudia aankomen. Er zijn presidentsverkiezingen en het hele land zit in spanning. De peilingen liggen heel dicht bij elkaar. Hopen maar dat het niet zo uit de hand loopt als in Kenia 2 jaar geleden, toen wij daar waren! Volgens Mark gaat het hier echter heel rustig en goed georganiseerd en is binnen een paar uur de uitslag bekend. Dan zitten wij in de bus naar Osorno, waarvandaan we direct willen doorreizen naar Bariloche in Argentinië. Dus daar zullen we ons weer melden. Het eerste nieuwe land op deze reis voor ons.