Nieuw land, nieuwe manier van reizen. Geen bussen en benenwagen meer, maar een witte Toyota Corolla. Geen teahouses en lodges meer, maar de tent. Niet langer iets te eten uitzoeken op de menukaart, maar zelf boodschappen doen en koken. Wel luxe hier: elke camping heeft een keuken met fornuis, oven, magnetron, waterkoker, tosti en toost apparatuur en een koelkast. Ik vergeet de bbq haast. Niet meer afdingen, maar vaste prijzen, geen roepies meer, maar Australische dollars. Geen Namasté meer, maar Goodday mate.
We starten met 4 nachten in Perth, maar brengen onze eerste dagen vooral door in Fremantle om het Maritiem museum te bezoeken met als hoogtepunt een rondleiding door een onderzeeër met torpedo’s. In het museum verhalen over de Batavia boot die al in de 17 e eeuw langs de kust van Australië voer met Nederlandse bemanning. Ook is de zeilboot te zien die na 132 jaar de America’s cup eindelijk van de V.S. won met een spannende zeilwedstrijd. Het toont hoe gek de mensen hier van sport zijn. Hoewel het ons opvalt hoe dik veel mensen hier zijn, ook geen wonder met al dat vlees dat ze eten en de hoeveelheden bier die daarbij horen.
De walvissen trekken momenteel richting Antarctica en zwemmen vlak voor de kust langs. Een mooie gelegenheid dus om ze te zien met een walvistour. Ik verwacht er eerst niet zoveel van maar er is een groepje van 4 mannetjes Humpback walvissen dat we volgen en die elke 3 minuten boven water komen om adem te halen. Als afscheid zwaaien ze met hun vinnen, hun staart en springen uit het water. Geweldig om te zien.
Met een vogelboek gewapend rijden we naar het noorden. We herontdekken de regenboogparkiet, de roze galah papegaai en allerlei nieuwe soorten. De koala’s laten zich bewonderen in het Yanchep park. Ze slapen terwijl ze zich vastklemmen aan de boomstam en op een takje zitten. Een eet er lekker van zijn eucalyptusbladeren. Wonderlijk eigenlijk dat ze zo’n dikke vacht hebben in zo’n warm land. Als bonus komen de grijze westerse kangoeroes uit de bush tevoorschijn en eten lekker van het gras. Het zonnetje gaat inmiddels achter grijze wolken schuil, het gaat zelfs regenen! Goed voor de tuin zal ik maar zeggen. Een vrij groot jong komt uit de buidel getuimeld om gras te eten, melk te drinken bij zijn moeder en klimt er weer in, zijn kop als eerste. De moeder eet onverstoord verder.
Bij de beroemde Pinnacles rijden en wandelen we tussen alle rotsen en het gele zand. Je kunt er ook geweldig verstoppertje spelen, overal is wel een steen om je achter te verschuilen. We ontdekken pootafdrukken van emoes en kangoeroes en als we terugrijden steekt er vlak voor onze auto een emoe over. Het loopt goed af, pfff. Verderop lopen drie emoes in het veld, het lijken net struisvogels met hun veren en lange nekken. Er ligt een slang op de weg, is hij dood? Nee, hij kronkelt naar de berm als we de auto keren en verdwijnt in het struikgewas.
Wij rijden door naar het noorden, langs de kust en eten fish en chips in Port Denison en vinden mooie schelpen. Rijden verder naar Geraldton, waar we Servas mensen bezoeken. Ze wonen vlakbij het strand, je waait er uit je hemd. Het stormt gewoon, alleen hondenbezitters lopen nu op het strand. ‘s Avonds regent het fors. Zijn wij blij in een huis te slapen! Karen is lerares op een basisschool, dus een mooie gelegenheid voor ons om een Australische school te bezoeken. Ook hier draagt iedereen een schooluniform. Je hoeft dus nooit te bedenken wat je aanmoet. Om zich toch te onderscheiden gaat het om mooie mobiele telefoons, i-pods etc.
We proberen in de bibliotheek van Geraldton de weblog bij te werken, maar helaas ligt het internet plat. Met gevulde tank, boodschappen tas en portemonnee rijden we nog veel verder naar het noorden. De eerste nacht slapen we bij een roadhouse op de camping. Nadat we in de schaduw van een metalen keukenruimte schoolwerk gedaan hebben met ons vliegennetje op rijden we naar Carnarvon. In dit plaatsje groeit 80% van alle tropische fruit en groente die ze in Perth en de rest van Western Australia eten. Gek om na alle struiken en kilometers niemandsland ineens allemaal bananenbomen etc te zien. Inkopen kun je hier bij de boer, die kans laten we niet lopen. Voor 2 Australische dollar een kilo bananen in plaats van voor 7! Voor 0,5 dollar een komkommer in plaats van voor 3,5! En dan smaakt het extra lekker natuurlijk en in zo’n auto is altijd nog wel een plaatsje, al is het tussen je voeten…
Op de Ningaloo Reef Lighthouse camping staat de tent op hard zand, het waait enorm. Het strand is aan de andere kant van de weg, maar wij houden niet van zout water en gaan in het koude zwembad afkoelen. De volgende dag snorkelen we tussen koraal en mooie tropische vissen. Ook Bart en Rik gaan om beurten met mij mee. Maar zo in de golven, met een masker op en door zo’n pijp ademen is toch wel wat veel. Nadat ze een paar vissen hebben gezien vinden ze het welletjes. Hans en ik niet, die snorkelen totdat we er een droge strot
van hebben. Hoogtepunt: zwemmen met een groene zeeschildpad. Het is net Nemo, de film.
Bij het bezoekerscentrum zitten drie rode Euro kangoeroes (ook in 2002 geï ntroduceerd?) lekker in de schaduw. Er steekt een grote leguaan over en ‘s avonds zien we een groene zeeschildpad op het strand een kuil graven. Het seizoen om nesten met ruim 100 eieren te vullen is begonnen. Toch besluiten wij naar het zuiden af te zakken als we de weersvoorspelling horen: 39 graden.
Via een prachtige kloof rijden we naar een teleurstellend uitkijkpunt over een ongelooflijk keienpad. Avontuurlijk, dat wel. De airco draait op volle toeren. De lunchpauze is minimaal, veel te warm. Alsof je in een warme fö hn zit. Terug in Carnarvon is het koel, maar nog altijd ruim 30 graden.
We planken door naar Monkey Mia maar stoppen langs de weg als er een echidna (soort stekeldier) oversteekt. Tijd om in een resort te zitten, dat in Nepal was ons goed bevallen. We treffen zelfs gras aan om de tent op te zetten en slapen als roosjes, nadat we een gratis concert meemaakten met een biertje in de hand. Om ½ 8 ‘s ochtends zwemmen de eerste dolfijnen voor onze neus in zee. Moeder Nikki met jong Finn en een aantal anderen. Prachtig om te zien. Wel jammer dat ze gevoerd worden, onze jongens worden al snel gevraagd om een vis te geven aan de dolfijn, maar zien dat helemaal niet zitten. Ze vinden de pelikanen die zelf vis vangen trouwens veel interessanter. Het is moeilijk in zo’n omgeving om je op schoolwerk te concentreren, maar ze doen het dapper. De beloning in de vorm van spelen op de DS doet wonderen. ’s middags zien we een rog langs ons door het zeewater schieten en cirkelen de dolfijnen hun rondjes om ons heen. Machtig mooie ervaring. Wat zijn we blij dat de negatieve verhalen van andere reizigers ons niet tegengehouden hebben om hierheen te gaan!!