vrijdag 27 november 2009

Down Under


Nieuw land, nieuwe manier van reizen. Geen bussen en benenwagen meer, maar een witte Toyota Corolla. Geen teahouses en lodges meer, maar de tent. Niet langer iets te eten uitzoeken op de menukaart, maar zelf boodschappen doen en koken. Wel luxe hier: elke camping heeft een keuken met fornuis, oven, magnetron, waterkoker, tosti en toost apparatuur en een koelkast. Ik vergeet de bbq haast. Niet meer afdingen, maar vaste prijzen, geen roepies meer, maar Australische dollars. Geen Namasté meer, maar Goodday mate.
We starten met 4 nachten in Perth, maar brengen onze eerste dagen vooral door in Fremantle om het Maritiem museum te bezoeken met als hoogtepunt een rondleiding door een onderzeeër met torpedo’s. In het museum verhalen over de Batavia boot die al in de 17 e eeuw langs de kust van Australië voer met Nederlandse bemanning. Ook is de zeilboot te zien die na 132 jaar de America’s cup eindelijk van de V.S. won met een spannende zeilwedstrijd. Het toont hoe gek de mensen hier van sport zijn. Hoewel het ons opvalt hoe dik veel mensen hier zijn, ook geen wonder met al dat vlees dat ze eten en de hoeveelheden bier die daarbij horen.


De walvissen trekken momenteel richting Antarctica en zwemmen vlak voor de kust langs. Een mooie gelegenheid dus om ze te zien met een walvistour. Ik verwacht er eerst niet zoveel van maar er is een groepje van 4 mannetjes Humpback walvissen dat we volgen en die elke 3 minuten boven water komen om adem te halen. Als afscheid zwaaien ze met hun vinnen, hun staart en springen uit het water. Geweldig om te zien.

Met een vogelboek gewapend rijden we naar het noorden. We herontdekken de regenboogparkiet, de roze galah papegaai en allerlei nieuwe soorten. De koala’s laten zich bewonderen in het Yanchep park. Ze slapen terwijl ze zich vastklemmen aan de boomstam en op een takje zitten. Een eet er lekker van zijn eucalyptusbladeren. Wonderlijk eigenlijk dat ze zo’n dikke vacht hebben in zo’n warm land. Als bonus komen de grijze westerse kangoeroes uit de bush tevoorschijn en eten lekker van het gras. Het zonnetje gaat inmiddels achter grijze wolken schuil, het gaat zelfs regenen! Goed voor de tuin zal ik maar zeggen. Een vrij groot jong komt uit de buidel getuimeld om gras te eten, melk te drinken bij zijn moeder en klimt er weer in, zijn kop als eerste. De moeder eet onverstoord verder.

Bij de beroemde Pinnacles rijden en wandelen we tussen alle rotsen en het gele zand. Je kunt er ook geweldig verstoppertje spelen, overal is wel een steen om je achter te verschuilen. We ontdekken pootafdrukken van emoes en kangoeroes en als we terugrijden steekt er vlak voor onze auto een emoe over. Het loopt goed af, pfff. Verderop lopen drie emoes in het veld, het lijken net struisvogels met hun veren en lange nekken. Er ligt een slang op de weg, is hij dood? Nee, hij kronkelt naar de berm als we de auto keren en verdwijnt in het struikgewas.

Wij rijden door naar het noorden, langs de kust en eten fish en chips in Port Denison en vinden mooie schelpen. Rijden verder naar Geraldton, waar we Servas mensen bezoeken. Ze wonen vlakbij het strand, je waait er uit je hemd. Het stormt gewoon, alleen hondenbezitters lopen nu op het strand. ‘s Avonds regent het fors. Zijn wij blij in een huis te slapen! Karen is lerares op een basisschool, dus een mooie gelegenheid voor ons om een Australische school te bezoeken. Ook hier draagt iedereen een schooluniform. Je hoeft dus nooit te bedenken wat je aanmoet. Om zich toch te onderscheiden gaat het om mooie mobiele telefoons, i-pods etc.

We proberen in de bibliotheek van Geraldton de weblog bij te werken, maar helaas ligt het internet plat. Met gevulde tank, boodschappen tas en portemonnee rijden we nog veel verder naar het noorden. De eerste nacht slapen we bij een roadhouse op de camping. Nadat we in de schaduw van een metalen keukenruimte schoolwerk gedaan hebben met ons vliegennetje op rijden we naar Carnarvon. In dit plaatsje groeit 80% van alle tropische fruit en groente die ze in Perth en de rest van Western Australia eten. Gek om na alle struiken en kilometers niemandsland ineens allemaal bananenbomen etc te zien. Inkopen kun je hier bij de boer, die kans laten we niet lopen. Voor 2 Australische dollar een kilo bananen in plaats van voor 7! Voor 0,5 dollar een komkommer in plaats van voor 3,5! En dan smaakt het extra lekker natuurlijk en in zo’n auto is altijd nog wel een plaatsje, al is het tussen je voeten…

Op de Ningaloo Reef Lighthouse camping staat de tent op hard zand, het waait enorm. Het strand is aan de andere kant van de weg, maar wij houden niet van zout water en gaan in het koude zwembad afkoelen. De volgende dag snorkelen we tussen koraal en mooie tropische vissen. Ook Bart en Rik gaan om beurten met mij mee. Maar zo in de golven, met een masker op en door zo’n pijp ademen is toch wel wat veel. Nadat ze een paar vissen hebben gezien vinden ze het welletjes. Hans en ik niet, die snorkelen totdat we er een droge strot
van hebben. Hoogtepunt: zwemmen met een groene zeeschildpad. Het is net Nemo, de film.
Bij het bezoekerscentrum zitten drie rode Euro kangoeroes (ook in 2002 geï ntroduceerd?) lekker in de schaduw. Er steekt een grote leguaan over en ‘s avonds zien we een groene zeeschildpad op het strand een kuil graven. Het seizoen om nesten met ruim 100 eieren te vullen is begonnen. Toch besluiten wij naar het zuiden af te zakken als we de weersvoorspelling horen: 39 graden.
Via een prachtige kloof rijden we naar een teleurstellend uitkijkpunt over een ongelooflijk keienpad. Avontuurlijk, dat wel. De airco draait op volle toeren. De lunchpauze is minimaal, veel te warm. Alsof je in een warme fö hn zit. Terug in Carnarvon is het koel, maar nog altijd ruim 30 graden.

We planken door naar Monkey Mia maar stoppen langs de weg als er een echidna (soort stekeldier) oversteekt. Tijd om in een resort te zitten, dat in Nepal was ons goed bevallen. We treffen zelfs gras aan om de tent op te zetten en slapen als roosjes, nadat we een gratis concert meemaakten met een biertje in de hand. Om ½ 8 ‘s ochtends zwemmen de eerste dolfijnen voor onze neus in zee. Moeder Nikki met jong Finn en een aantal anderen. Prachtig om te zien. Wel jammer dat ze gevoerd worden, onze jongens worden al snel gevraagd om een vis te geven aan de dolfijn, maar zien dat helemaal niet zitten. Ze vinden de pelikanen die zelf vis vangen trouwens veel interessanter. Het is moeilijk in zo’n omgeving om je op schoolwerk te concentreren, maar ze doen het dapper. De beloning in de vorm van spelen op de DS doet wonderen. ’s middags zien we een rog langs ons door het zeewater schieten en cirkelen de dolfijnen hun rondjes om ons heen. Machtig mooie ervaring. Wat zijn we blij dat de negatieve verhalen van andere reizigers ons niet tegengehouden hebben om hierheen te gaan!!

woensdag 11 november 2009

De laaglanden van Nepal

Bij dit artikel helaas geen foto's want de batterijen van de digitale camera zijn door de kou aangetast. In Pokhara hebben we een geheel verzorgde tour geboekt naar het Chitwan Park. We kregen brommerescorte naar het busstation en 4 zitplaatsen in de bus. Die reed niet meteen, nee eerst shoppen voor meer passagiers en voor lucht in de reserveband. De weg was stoffig en bochtig, je zal hier wonen in je hutje met je kleine kinderen...
In Saurauha bleek na 15 jaar een echt busstation te zijn, de drukte van mannetjes om je naar hun resort te krijgen was onveranderd groot. Per jeep naar het Rainbow Safari Resort, waar we een welkomstdrankje kregen en een eigen huisje met douche en toilet. Wat een luxe, even later stond de lunch voor onze neus en 's middags wandelden we met gids Krishna naar de olifantenstallen die ook nog ongewijzigd bleken te zijn. Zonsondergang bij de Rapti rivier: een aaneenschakeling van terrasjes! We blijven ons verbazen. Uitslapen is er weer niet bij: om 1/2 7 ontbijt en om 7 uur met de jeep naar de dug out kano met gids voor een sprookjesachtige tocht op de rivier. We zien heel veel vogels, waaronder prachtige ijsvogels en maraboes - geen idee dat die ook in Azie leven. Een groot Sambu hert komt water drinken, helaas zijn de krokodillen met vakantie. Rik vindt het stilzitten moeilijk, Bart speurt lekker mee. Vanuit de boot door naar het olifanten fokcentrum waar vorig jaar een tweeling is geboren, die lopen lekker los te stoeien met hun 200-300 kg en steken nieuwsgierig hun slurf overal heen. Sommige toeristen schrikken zich rot. En het programma is nog niet voorbij: baden met de olifanten. Rik wil dat wel en gaat met Hans dapper op de rug van de olifant en krijgt de volle laag water over zich heen. Na drie slurven vol vindt hij het welletjes. Bart wil het ook proberen, Hans krijgt de uitgebreide versie en wordt door de olifant zo van zijn rug afgegooid.

's Middags maken we een rit door het park bovenop de grootste olifant van het stel. We zitten wel een meter hoger dan de andere toeristen en kunnen mooi over het hoge olifantengras heen kijken. Neushoorns zien we helaas niet, laat staan de Bengaalse tijger, wel heel veel herten en vogels. Als het tijd is om terug te gaan krijgt onze mahmoet bericht per mobiele telefoon dat er een neushoorn is gesignaleerd. Hij kijkt op zijn horloge, helaas, geen tijd meer. De volgende lading toeristen staat al te wachten. We krijgen 's avonds nog een dansvoorstelling van de Tharu mannen met Afrikaanse sferen qua ritmes en dansbewegingen. En dat allemaal inclusief, sterker nog er staat nog een vogelwandeling om 7 uur 's ochtends op het programma. Je hebt nauwelijks tijd om je tas in te pakken! Krishna weet er veel van, heeft een mooi vogelboek waar hij de ontdekte vogels in aanwijst en van anderen in het gezelschap mogen we af en toe de verrekijker lenen. De tijd vliegt helaas en om 9 uur gaan we per bus terug naar Kathmandu. Mooi op tijd, voor de dag erna staat een blokkade van de Kathmandu vallei op het programma van de Maoisten.
Wij krijgen toch al een file. Als je vrachtauto het niet meer doet, ga je gewoon stilstaan op de drukke tweebaans weg totdat je het gerepareerd hebt, anderen moeten dan maar om je heen rijden...

Terug in het Tibet Peace Guesthouse hebben we nog een kamer en smaakt het eten weer heerlijk. Wel gek dat Marijke er niet is natuurlijk, maar die loopt lekker bij Everest rond. Wij doen schooltoetsen met Rik en ander schoolwerk met Bart en bezoeken 's middags met de lokale bus voor 10 roepie Pashupatinath. Ook hier een entree prijs, maar liefst 500 roepie. "Over mijn lijk" roep ik spontaan. Verderop zijn de crematies in volle gang bij de heilige rivier en de jongens ontdekken bloemenslingers, bananenblad offerschaaltjes en veel rommel in de rivier. Ook lopen er apen, net als bij de Swayambunath tempel die we eerder bezochten. We proberen nog een omtrekkende beweging, maar nee ook hier entree voor toeristen. Helaas wij blijken nog teveel een budgetreiziger, die dit 15 jaar geleden al bezochten en toen nog gratis rond konden lopen.

De laatste dag eten we bij de Pumpernickel in de tuin en wandelen naar Durbar Square met zijn tempels van de Hindoes en Freak Street. Ons gammele hotel Monument Lodge is er niet meer. Wel kantoortjes waar de toerist 300 roepie mag betalen om het plein op te mogen. Dacht het niet. Veel is er verder niet veranderd: de toeristenmarkt is er nog, de fluitverkopers, de tijgerbalsem, de wollen en zijden sjaals. Wel veel meer verkeer, overal brommers, auto's, riksha's en veel getoeter. Zelfs een stationcar uit Ierland die hopeloos vaststaat in de smalle straatjes van Thamel. Dan liever met openbaar vervoer en de benenwagen. Na een gezellige middag met Bernd uit Nederland met wie we het Elfstedenspel spelen verlaten we Nepal voor de derde keer. We hopen zeker nog eens terug te komen om de bergen weer in te trekken.

donderdag 5 november 2009

Hoogtepunt bereikt

En dat hoogtepunt ligt op 4.130 m in het Annapurna basecamp, ABC voor ingewijden. Na een trektocht door de bergen van een week bereikten we dit hoogtepunt. Op foto's moeten jullie nog even een week wachten.
Onze dagen bestaan uit een vast ritme: ontbijten met muesli en warme melk, grote pot zwarte thee, een spelletje Uno, Yahtzee, varkentjes rond 1/2 7 's ochtends is een ritueel. Dan de wandelschoenen aan, rugzakken op en een uur wandelen door de schitterende omgeving. Over rotsen, trappen, beekjes, langs steile afgronden. In het begin houd ik mijn hart nog vast, later niet meer, de jongens lopen trouwens ver voor mij uit. Dan begint de school de Oliebol met een pot thee en later warme chocomelk, taal, schrijven en rekenen, meestal zoeken we een terras met fantastische uitzichten op. We leren meteen over de bergen vol sneeuw die we zien: Annapurna zuid, Hiunchuli, Machupucchre, Gangapurna, Annapurna 1 tm 5. En de rivier die we volgen: Modi Kola, met zijn enorme rotspartijen.
Dan lopen we meestal een uurtje naar de lunchstek, door bamboebos met langur apen, mooie vogels en Nepalezen die zware lasten dragen voor toeristen. Namaste zeggen we de hele dag, en zelfs degenen met de zwaarste lasten groeten altijd vriendelijk terug. Daarom komen we hier ook zo graag. Wanneer we op 2900 m arriveren gaan we daarna niet meer dan 2 uur lopen omhoog, want we willen voorkomen dat we te snel stijgen en last van hoogteziekte krijgen. Dus ontmoeten we veel andere reizigers die al weer afdalen, terwijl wij nog lekker onderweg zijn omhoog of in het zonnetje op een terrasje spelletjes spelen etc. Na heerlijk eten (pizza, patat, spaghetti, macaroni, noedels en rijstpudding toe) moeten we 's avonds verplicht steeds vroeger naar bed: de gidsen en porters slapen namelijk in het restaurant en die gaan rond 8 uur 's avonds al onder de dekens!

De laatste klim hebben we ijs op de rivier en de jongens hebben het koud en willen terug! Gelukkig zijn ze te verleiden met het gooien van stenen op het ijs en vergeten de kou. Ook de zon bereikt even later de vallei en warmt ons lekker op. We drinken warme chocomelk en genieten van besneeuwde bergen rond om. Fantastisch dat we dit bereikt hebben met zijn vieren. De jongens hebben onderweg heel veel bekijks en krijgen veel complimenten, zeker wanneer mensen horen welke leeftijd ze pas hebben. Ze steken natuurlijk met kop boven hun Nepalese leeftijdgenoten uit, dus worden veel ouder ingeschat dan 5 en 7.

Rik wil bij de afdaling voor het ontbijt een Gurung bread: een broodje lucht, want "je hebt extra lucht nodig hoog in de bergen" . Bart stelt vast dat zijn linkshandige klasgenoot niet naar Nepal kan komen, want je linkerhand gebruik je hier als toiletpapier!
Rik gedraagt zich al Nepalees, geen toiletpapier maar water om billen schoon te maken. Hij doet het nog netjes ook!

De afdaling duurt een paar dagen, dus de knieen hebben het zwaar en af en toe is er nog een fikse klim. De jongens zijn blij wanneer we Nederlandse reizigers ontmoeten, dan kunnen ze tenminste weer even in hun eigen taal praten. Ze horen ons natuurlijk regelmatig in het Engels praten met anderen. Zelf leren ze Engels met behulp van een memory spel uit het vliegtuig. En ze beginnen grapjes te maken: Can I have your mouth please? is Bart's favoriete vraag.
We genieten van een bad in de warmwater bronnen, gewoon buiten in de jungle. Aan de overkant staan Nepalezen Zo krijg ik nog meer waardering voor het pad dat we hier bewandelen. Alles gaat hier met de hand: de was, het snijden van de rijstplanten, het aanvoeren van goederen voor de winkeltjes en restaurants. Geen wonder dus dat het nationale inkomen niet zo hoog is.
Nu rusten we uit in Pokhara, doen de was, de mail, inkopen en vertrekken morgen voor 3 dagen naar het Chitwan park waar we olifanten, neushoorns en wie weet een Bengaalse tijger gaan zien.